Steeds meer wordt duidelijk dat prikkelverwerking (onbewust!) van invloed kan zijn op het gedrag van een kind. Bij deze kinderen verloopt de prikkelverwerking niet zo vanzelfsprekend en soepel als het eigenlijk zou moeten. Zij nemen de informatie die de zintuigen oppikken rommelig waar, ervaren prikkels sterker of juist minder sterk dan hun leeftijdsgenootjes. Onder- en overprikkeling heeft ook invloed op je alertheid. Als je te weinig prikkels binnenkrijgt, ben je minder alert (sloom). Als je overprikkeld bent, dan ben je te alert (te druk). In beide gevallen is het moeilijk om aandacht te hebben voor nieuwe informatie. Dit heb je bijvoorbeeld nodig om tot leren te komen in de klas. Vaak denken we dat overprikkeling de oorzaak is van gedrag of leerproblemen bij kinderen. Maar wist je dat nog vaker juist onderprikkeling de oorzaak is, maar dat deze kinderen zich overprikkeld gedragen?
Vier typen van prikkelverwerking
Ik vertel je hieronder graag meer over de verschillende typen in het verwerken van prikkels. Ze hebben alle vier voor- en nadelen. Het een is dus niet beter dan het ander. In welk type herken jij jouw kind?
Type 1: De Prikkelzoeker
(onderprikkeld en actief zoekend naar prikkels)
Dit type kind (of volwassene) neemt prikkels minder sterk waar in de hersenen en wil daarom graag meer prikkels ervaren. Dit kind houdt van actie! Dit kind is dus altijd op zoek naar nieuwe uitdagingen en wil graag elke keer weer iets nieuws uitproberen. Dit type kind kijkt snel over dingen heen en struikelt nogal eens. Wanneer dit kind teveel op zoek is naar prikkels, wordt dit gedrag hyper actief genoemd.
Type 2: De Toeschouwer
(onderprikkeld en passief. Gebrek aan opmerken prikkels)
Dit zijn meer de rustige en dromerige type kinderen die niet snel op prikkels reageren. Ze dwalen af en je moet ze elke keer weer bij de les halen. Deze kinderen zoeken prikkels niet actief op en kunnen onderprikkeling ervaren bij te weinig prikkels van buitenaf. Ze vergeten snel dingen en hebben baat bij duidelijke opdrachten. Maar ze kunnen zichzelf wel flexibel opstellen omdat ze niet zo snel ergens last van hebben.
Type 3: De Vermijder
(overprikkeld en vermijdt actief prikkels)
Dit type kind neemt prikkels sterker waar in de hersenen en heeft daar zichtbaar last van. Dit kind trekt zich graag terug en neigt ernaar om prikkels zoveel mogelijk te vermijden. Deze kinderen hebben veel behoefte aan structuur, vaste regels en houden niet van onverwachtse dingen. En als er teveel onverwachts gebeurt, raken deze kinderen uit hun doen. Ze zijn een kei in het ‘regelen’, omdat ze graag de regie willen houden over de hoeveelheid prikkels. En…..als de plannen anders zijn dan dat deze kinderen in hun hoofd hebben, dan vinden ze het lastig om te schakelen.
Type 4: De Sensor
(gevoelig voor prikkels-> overprikkeld en passief in handelen)
Dit type kind is alert op prikkels en kan zich moeilijk afsluiten. De hersenen nemen prikkels sterker waar. Dit kind neemt alles op wat er gebeurt en heeft oog voor details die anderen niet opmerken. Dit kind houdt niet van drukke activiteiten en trekt zich het liefste terug. Nieuwe situaties (en dus nieuwe prikkels) vinden dit type kinderen lastig. Deze kinderen kunnen ook een uitgestelde nareactie krijgen door een prikkelrijke situatie eerder op de dag. Er is bijvoorbeeld op school niks aan ze te merken, maar thuis knallen ze eruit.
Hoe kan ik onder- en overprikkeling bij mijn kind bijsturen?
Bij onderprikkeling:
Wanneer een kind minder sterke prikkels dan anderen ervaart heet dat onderprikkeling (type 1 en 2). Er is dan een verminderde alertheid. Zolang de omgeving of het kind daar zelf geen last van heeft, hoef je dit niet bij te sturen. Een prikkelzoeker die onderprikkeld is zal zelf actief prikkels opzoeken om weer in balans te komen. Alleen kan teveel prikkels opzoeken leiden tot overprikkeling. Dan zijn juist wel weer kalmerende prikkels nodig.
Een Toeschouwer die onderprikkelt is zal zelf niet in actie komen om prikkels op te zoeken, maar heeft eigenlijk wel prikkels nodig die passend zijn bij de situatie om weer in balans te komen en alerter te zijn.
Bij overprikkeling:
Wanneer een kind sterkere prikkels ervaart dan anderen spreken we van overprikkeling (type 3 en 4). Dit kind loopt het risico om overspoelt te raken van prikkels. Het is dan voor een ‘Sensor’ of ‘Vermijder’ helpend om prikkels te verminderen, kalmerende prikkels aan te bieden die passen bij de situatie en/of het kind even uit de situatie te halen. Maar let op: de overprikkelde Vermijder zal de neiging hebben om zichzelf helemaal terug te trekken om minder prikkels te krijgen. Het risico van teveel vermijdingsgedrag is dat dit dan juist weer leidt tot onderprikkeling. Meer maatwerk is dan nodig.
Om het nog ingewikkelder te maken, kunnen onder- en overprikkeling per zintuig verschillen. In mijn praktijk maak ik gebruik van de Sensory Profile lijst. Dit is een uitgebreide invullijst waarmee we de prikkelwerkwerking per zintuig én prikkel-type volledig in kaart kunnen brengen. Dit levert veel nuttige informatie op waar jij als ouder, maar ook school, weer op in kan spelen.
Weet dat onder- en overprikkeld gedrag geen keuze is van het kind. Dit gedrag wordt vanuit het onderbewuste aangestuurd.
Wil je ook graag een Sensorisch Profiel laten opmaken voor jouw kind? Dat kan! Stuur dan even een berichtje.